U bent hier: Home Thema 3: Specials
Document acties

Thema 3: Specials

Geschiedenis
Van oudsher werden gouden en zilveren voorwerpen vervaardigd in opdracht. In de meeste Europese landen waren het hof, de adel en de kerk de belangrijkste opdrachtgevers. Daarnaast bestelden ook stadsbesturen, gilden en instellingen als de Verenigde Oostindische Compagnie en vermogende burgers rijk gedecoreerde gelegenheidsstukken zoals bokalen, drinkschalen, bekers, ambtsketens en kerkelijk zilver.1 Voorwerpen uit exotische culturen waren zeer gewild: hoorns, kokosnoten, (nautilus)schelpen, struisvogeleieren en Chinees porselein werden met zilveren voet en dito montuur tot exclusieve kunstvoorwerpen verheven. 2 Ofschoon (gebruiks)zilver ook via loterijen en boedelveilingen in omloop werd gebracht en vanaf de zeventiende eeuw via kashouders (winkeliers) een steeds breder publiek bereikte, bleef de eerstgenoemde categorie van hof en notabelen - ook in de negentiende eeuw - de voornaamste opdrachtgever voor de grote zilverstukken die in het thema Specials aan de orde komen. 

Zilveren of vergulde bokalen, te zien op talloze zeventiende eeuwse stillevens, waren meestal niet bedoeld als gebruiksvoorwerp; men had ze louter voor de status - om mee te pronken. Dat deze voorwerpen ook in de negentiende eeuw nog steeds gewild waren, blijkt wel uit de vele presentatietekeningen van bokalen en prijsbekers die zich in de collectie zilverarchieven van het RKD bevinden. De fabriek van J.M. van Kempen & Zonen die in de tweede helft van de negentiende eeuw tot grote bloei kwam, leverde decennia lang kostbare bokalen, juwelen, schalen en tafelmiddenstukken aan het koningshuis, stadsbesturen, universiteiten en verenigingen. Het was in die tijd bon ton om een groot stuk zilver aan te bieden ter gelegenheid van een huwelijk, jubileum, historische gebeurtenis, als dankbetuiging of als wedstrijdprijs. Deze unieke opdrachten leenden zich er bij uitstek voor om als kunstwerk te worden vormgegeven en daarmee tegelijkertijd het vak van zilversmid te bevorderen tot het niveau van kunstindustrie.

0000275764.jpg
Foto van het geschenk van de provincie Zeeland aan koning Willem III ter gelegenheid van zijn 25-jarig koningschap op 12 mei 1874. In het jubileumboek van Van Kempen uit 1895 omschreven als "een kloeken zilveren Nautulus, gedragen door planten, die uit het water opkomen. Tusschen deze planten verheft zich de Zeeuwsche leeuw, worstelende met de golven, terwijl de spreuk "Luctor et Emergo" het Zeeuwsche wapen voltooit. Op den Nautulus zijn in niëllo-gravure voorname gebeurtenissen voorgesteld, die gedurende Z.M. regeering op de provincie Zeeland betrekking hebben". 3

In 1846 trok van Kempen de kunstenaar Gerardus Willem van Dokkum (1828-1903) aan om uitsluitend dit type gelegenheidsstukken met een hoge artistieke waarde te ontwerpen. Hij zou tot 1886 voor Van Kempen blijven ontwerpen. De in de negentiende eeuw gebruikelijke vormgeving met invloeden van diverse historische stijlen is in zijn ontwerpen terug te vinden. Vaak waren de stukken voorzien van een inscriptie, waarop de gelegenheid en de naam van de schenker en de ontvanger was gegraveerd. Maar belangrijker was dat er bij het ontwerp betekenis aan het object werd gegeven door iconografische details, zoals historische figuren of mythologische voorstellingen met bijbehorende planten en dieren. Het was de taak van de modelleurs in de tekenkamer om deze ontwerpen op papier te vertalen naar drie dimensionale vormen. Soms werden er reeds bestaande modellen van figuren of dieren in zo´n ontwerp verwerkt. Als dat niet het geval was, werden ze in was gemodelleerd en door middel van een galvanoplastisch procédé getransformeerd in zilveren ornamenten. 4 Daarna werden de kunstwerken in elkaar gezet door zilversmeden, die als eerste begonnen met het monteren van de onderdelen die op de forceerbank waren gemaakt. Vervolgens werden de ornamenten toegevoegd, waarna de ciseleurs de decoraties op het oppervlak aanbrachten. Als laatste zorgden graveurs voor de passende inscripties. 5

Koninklijke opdrachten
In de zilverarchieven bevinden zich documenten van diverse koninklijke opdrachten. Er zijn stukken bij die zijn besteld door Koning Willem II, Koning Willem III, en door een commissie waarvan Prins Frederik erevoorzitter was. Ook zijn er archivalia van geschenken die werden aangeboden door gemeentebesturen of andere instellingen aan leden van het Koninklijk Huis. Luxueus ogende en weelderig versierde bokalen, tafelmiddenstukken, statuetten en grote borden werden in de zilverfabriek in grote hoeveelheden vervaardigd. Voor zo’n speciale opdracht werd er vanzelfsprekend niet gekozen voor één van de modellen op voorraad, maar werden diverse ontwerpen gemaakt die op fraai ogende presentatietekeningen (veelal op A2-formaat of groter en uitgevoerd in aquarel of kleurpotlood), werden voorgelegd aan de opdrachtgever die daaruit zijn keuze maakte.

Op 7 september 1871 bezocht Koning Willem III de fabriek, waar hij uitgebreid werd rondgeleid door Johannes Mattheus van Kempen. De Koning toonde zich zeer onder de indruk van al hetgeen hem werd getoond. In het jubileumboek Herinneringen bij de zestigjarige gedachtenisviering wordt vermeld: ‘Toen de hooge bezoekers, na een kort verblijf aan het woonhuis, de terugreis aannamen, hadden alle werklieden zich op het fabrieksterrein in reien geschaard, en werden de Koninklijke ruituigen met luide en welgemeende hoera’s achtervolgd’. 6 Na dit bezoek kreeg de fabriek van het koninklijk huis behalve belangrijke orders van meer huishoudelijke aard, ook opdrachten van kunstwerken, waaronder in 1872 twee grote en kostbare scherpschuttersbokalen die waren bestemd voor de officiersprijs en de corpsprijs. Eén van die bokalen behoort tot de Zilver Top 100. Op het deksel is de inscriptie aangebracht ‘Vanwege Z.H. de Koning’. Zowel de voet als de cup zijn overdadig gedecoreerd met jachttaferelen en ornamenten, aangebracht in haut reliëf. Deze prijsbokaal, bestemd voor de winnaar van de scherpschutterswedstrijd voor officieren, kwam in 1881 in handen van de scherpschuttersvereniging 'Oranje Nassau'. Inmiddels is de bokaal in langdurig bruikleen gegeven aan het Zilvermuseum, waar hij permanent te bewonderen is in de vitrine Eeuwige Roem. Na aflevering van beide bokalen schonk Koning Willem III in april 1873 aan de fabriek de grote gouden medaille van verdienste. 7

X
Gerardus Willem van Dokkum  Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen , Scherpschuttersbokaal "'t Loo", 1872

Gerardus Willem van Dokkum  Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen 
Scherpschuttersbokaal "'t Loo" 1872
zilver, ? x ? x 75 cm

Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 40091




In 1879 kreeg de goudfabriek van Van Kempen de eervolle opdracht om uit de kroonjuwelen een nieuwe parure, bestaande uit een diadeem met collier en borststukken (devant de corsage genoemd) te vervaardigen, ter gelegenheid van het huwelijk tussen Koning Willem III met Prinses Emma van Waldeck-Pyrmont. 8 Zilverfabrikant C.J. Begeer ontving eveneens opdrachten van het koningshuis. De meest prestigieuze opdracht was zonder twijfel het Surtout de Table dat Koning Willem III in 1888 bestelde als kerstgeschenk voor zijn dochter, prinses Wilhelmina die toen acht jaar oud was. Vanaf dat jaar mocht C.J. Begeer het predicaat ´Koninklijk´ voeren. 
 

INZOOMEN 1 – SURTOUT DE TABLE 1888, C.J. BEGEER ►


Twee jaar later volgde nog een eervolle koninklijke bestelling bij C.J. Begeer. In december 1890 leverde Begeer een diamanten diadeem dat was bestemd voor Koningin Emma. Het diadeem, bekend als ´harpdiadeem´, kostte fl. 50.000. Koningin Beatrix droeg het op de staatsieportretten die zijn gemaakt ter gelegenheid van haar inhuldiging in 1980. In het archief bij het RKD bevindt zich een prachtige gouache en in het Koninklijk Huis Archief wordt de werktekening bewaard, waarop het diadeem wordt aangeduid als model 1090. De vijf sterren op het diadeem waren zeer in de mode in de negentiende eeuw, omdat er in 1843 en 1882 heldere kometen aan de hemel te zien waren geweest. Ze zijn op veertjes gemonteerd, en tremblant, zodat ze door de bewegingen van het hoofd van de draagster lichtjes trillen en daardoor extra schitteren. Zeker bij kaarslicht heeft dit een sprankelend effect. De sterren kunnen ook apart worden gedragen als broche. 9

staatsieportret beatrix anp 1980.jpg  0000276039.jpg
Max Koot, Portret van Koningin Beatrix en Gouache van het harpdiadeem, inv.nr. 466

Sporttrofee – pronkbeker
Bij bijzondere opdrachten, bijvoorbeeld een sporttrofee of een tafelmiddenstuk, kon er een keuze worden gemaakt uit bestaande modellen die de fabriek produceerde. Rond 1895 noteerde een journalist van Handelsbelangen die in de fabriek werd rondgeleid dat er toen 308 modellen van coupes en bokalen waren. 10 Deze werden, al naar gelang de gelegenheid waarvoor ze waren bestemd, voorzien van inscripties en speciale zilveren attributen. In de twintigste eeuw werden pronkbekers meestal alleen aangeschaft als sporttrofee. Na de Tweede Wereldoorlog  leverde Van Kempen & Begeer bokalen voor de Europacup, Supercup en Wereldcup.  11 Deze felbegeerde symbolen van een sportieve topprestatie gaan via televisie en internet de hele wereld over, maar na de uitbundige viering van het behaalde sportieve hoogtepunt waarbij de cup op handen wordt gedragen, slijt het zilveren pronkstuk zijn dagen in een beveiligde prijzenkast of kluis. Gelukkig zijn er prachtige bokalen van de Zilver Top 100 voor iedereen te zien in het Zilvermuseum. 
 

INZOOMEN 2 - BOKALEN


Wereldtentoonstellingen

In 1851 (van 1 mei t/m 15 oktober) vond de eerste wereldtentoonstelling plaats, The great Exhibition of the Works of Industry of all Nations, in het Crystal Palace in Hyde Park in Londen. Deze tentoonstelling, bezocht door zes miljoen mensen (destijds een derde van de Britse bevolking), was bedoeld om fabrikanten, handwerkslieden en het belangstellende publiek te laten kennismaken met de laatste ontwikkelingen op cultureel en industrieel gebied. De belangrijkste bijdrage van een Nederlandse zilversmid aan de eerste wereldtentoonstelling was die van J.M. van Kempen, destijds nog gevestigd in Utrecht. Het was uiteraard dé gelegenheid om in een internationale setting zijn zilverwerk onder de aandacht te brengen, zijn inzending gerecenseerd te krijgen in de pers en opgemerkt te worden door de jury. Ter gelegenheid van zijn deelname gaf Van Kempen een boekje uit Over de vormen van gouden en zilveren werken, een woord ten geleide der voorwerpen, gezonden op de tentoonstelling te Londen. In dit boekje, dat ook in het Engels verscheen,  zette Van Kempen zijn ideeën uiteen over vormgeving in de edelsmeedkunst. Hij ergerde zich aan de toenmalige vormging die werd bepaald door historische stijlen, waarvan vaak onderdelen door elkaar werden gebruikt in één ontwerp. In zijn tekst benadrukte hij het onderscheid tussen vakmanschap en techniek enerzijds en ‘schoone vormen, den kunstsmaak’ anderzijds. Hij hechtte groot belang aan het stijl-zuiver toepassen van historische stijlen, en lichtte de stijlkenmerken van de door hem ingezonden voorwerpen voor de Wereldtentoonstelling toe. Deze inzending bestond uit negentien zilverwerken die ontworpen waren door Gerardus Willem van Dokkum. Ze werden getoond in een ‘kas’ van 2,60 Nederlandse el hoog en 1,30 el breed, die was ingedeeld in vijf vakken waarin de afzonderlijke historische stijlen werden gepresenteerd: ‘Grieksch, Gothisch, Renaissance, Louis-Quatorze en Louis-Quinze’. 12

0000275869.jpg
Tekening van zilverwerken die J.M. van Kempen tentoonstelde
op de Wereldtentoonstelling in Londen in 1851
; inv.nr. 945


Zestien jaar later, tijdens de wereldtentoonstelling van 1867 in Parijs, presenteerde Van Kempen een technische noviteit die niet alleen voor heel wat opschudding zou zorgen bij de jury, maar die hem ook een grote opdracht zou opleveren… 
 

INZOOMEN 3 – WERELDTENTOONSTELLING PARIJS 1867


De laatste wereldtentoonstelling waaraan Van Kempen deelnam was wederom in Parijs, in 1900. 13 De meeste zilverstukken die de fabriek toen presenteerde hadden een traditionele vormgeving, maar er waren ook voorwerpen in de Art Nouveau stijl. Deze waren ontworpen zowel door werknemers in loondienst als door kunstenaars die op freelance basis voor Van Kempen werkten, zoals Karel Sluyterman wiens werk werd bekroond met een gouden medaille. 

Andere archiefstukken getuigen van recentere deelname aan internationale tentoonstellingen en beurzen. Een voorbeeld daarvan dateert uit 1937 toen ontwerpen van Gustav Beran, sinds 1934 in dienst bij Gerritsen & Van Kempen, voor het eerst werden ingezonden naar de bekende Exposition des Arts et des Techniques in Parijs. Zijn werk werd bekroond met een Diplôme d`Honneur. Bij het servies dat de toepasselijke naam Paris kreeg, maakte hij optimaal gebruik van de mogelijkheden van het glanzende zilver, dat met de verticale geplooide vormen bijzondere lichtreflexen geeft. Het model werd in productie genomen en ook na de oorlog nog verkocht. 14

X
Gustav Beran  Koninklijke Nederlandse Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen , Theeservies, 1947-1948

Gustav Beran  Koninklijke Nederlandse Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen 
Theeservies 1947-1948
zilver, 12 x 27,5 x 19 cm
Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 13743.01=04; 01 = teapot, 02 = milk jug, 03 = sugar bowl, 04 = spoon vase




0000346863.jpg 0000345664.jpg
Ontwerptekening van theeservies Paris; inv.nr. 3071 en Diplôme d'honneur; inv.nr. 3127
 

Jubileum: een eeuw Van Kempen & Begeer
Op 15 juni 1935 werd het honderdjarige bestaan van K.N.E.B. Van Kempen, Begeer & Vos gevierd in het Haagsche Schilder- en Teekenkundig Genootschap “Pulchri Studio”, waar een tentoonstelling was ingericht met een historisch overzicht van zilverwerken die in de afgelopen eeuw door de fabriek en door andere zilverproducenten of edelsmeden waren gemaakt. Carel Begeer, directeur generaal, en Marius Brinkgreve, directeur van de Zilverfabriek Voorschoten, publiceerden ter gelegenheid van deze mijlpaal een overzichtsboek Een eeuw edelsmeedkunst 1835 – 1935. Ook verscheen bij deze gelegenheid Penningen geslagen of gegoten in de jaren 1880 – 1935 van J.K.F. Zwierzina. Carel Begeer benadrukte in zijn toespraak dat bij dit jubileum ook vooruit moest worden gekeken. Daarom was er een ontwerpwedstrijd uitgeschreven voor vier categorieën ‘geschilderde vrouwenportretten, waarbij de schilder zijn model met sieradiën naar eigen verbeelding tooit’, ‘ontwerpen voor damessieradiën’, ‘ontwerpen voor zilverwerk’ en ‘ontwerpen voor een penning’. De schilderijen en de tekeningen van de ingezonden ontwerpen werden eveneens tentoongesteld in Pulchri Studio.

Eén van de (anonieme) inzenders in de categorie zilverwerk was beeldend kunstenaar Charles Eyck (1897-1983). De opdracht was om een stel te ontwerpen voor een zilveren tafelmiddenstuk van 50 cm lengte en daarbij passende kandelabers voor negen kaarsen, benevens eetgerei (lepel, vork en tafelmes). 15 De ingezonden tekeningen van Eyck, onder de benaming Neride met verschillende variaties van kandelabers die omhoog worden gehouden door een sierlijk vormgegeven zeenimf, bevinden zich in het archief. Van Kempen & Begeer zou de ontwerpen die de eerste of tweede prijs wonnen in eigendom krijgen met het recht om deze uit te voeren. Het naamteken van de ontwerper zou in de objecten worden afgeslagen en zijn naam zou worden vermeld bij tentoonstellingen en in drukwerken. Charles Eyck won de tweede prijs, waaraan een bedrag van fl. 150,- was verbonden, voor zijn inzending. Twee uitgevoerde exemplaren, waarbij de draagster van de kandelabers op een kristallen bol staat, behoren tot de Zilver Top 100.

0000276698.jpg 0000276696.jpg
Kandelabers naar ontwerp van Charles Eyck uit 1935; inv.nr. 735
 

Een prinses geboren - een prinses getrouwd
Eind 1937, toen prinses Juliana in verwachting was van haar eerste kind, ontwierp Gustav Beran de zogenoemde 1000 gulden beker, een herdenkingsbeker ter gelegenheid van de aanstaande geboorte van een prinsje of prinsesje, de toekomstige troonopvolg(st)er. Voor de afbeeldingen van de stadhouders en koningen op de beker mocht Beran studies maken in het Koninklijk Huis Archief in Den Haag, waarbij hij van de directeur, Dr. N. Japikse, ook geschiedenisles kreeg over het huis van Oranje Nassau. Vijf tekeningen van de beker zijn in het archief bewaard gebleven, evenals twee manuscripten uit 1977 van Gustav Beran. Hierin vertelt hij over deze bijzondere geboortebeker en over het exemplaar uit de collectie van het Zilvermuseum. 15 De beker, zoals de naam al aangeeft, kostte destijds duizend gulden. Er zijn maar enkele stuks van gemaakt. Het exemplaar uit de collectie van het Zilvermuseum werd op 19 juli 1977 door een hoogbejaarde dame uit Amerika naar de fabriek gebracht in het originele stalen kistje. Zij vertelde dat zij de beker in de oorlog van Gerritsen & Van Kempen had gekocht, toen zij met haar man in de fabriek was om zilver te kopen. Zij zag toen dat er gauw iets werd weggestopt. Nadat het echtpaar hun bestelling had gedaan, vroeg het uit nieuwsgierigheid welk voorwerp er zo snel was verborgen. Daarop werd de beker tevoorschijn gehaald door Anton van Kempen, die vertelde dat dit exemplaar door een Joodse man was besteld, die niet meer in leven was. Omdat de Gestapo op zoek was naar de beker, deed Van Kempen aan dit echtpaar het verzoek om de beker uit de fabriek mee te nemen en deze gedurende de oorlog te bewaren. Na de oorlog, vóórdat het echtpaar naar Amerika emigreerde, kochten zij de beker voor fl. 875. Hij werd in 1977 door Van Kempen & Begeer teruggekocht voor $500 en Gustav Beran restaureerde enkele kleine beschadigingen.

X
Gustav Beran  Koninklijke Nederlandse Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen , Oranjebeker, 1937

Gustav Beran  Koninklijke Nederlandse Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen 
Oranjebeker 1937
zilver, 20 x 12 cm
Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 13710 (a=b)




 

INZOOMEN 4 -  1000 GULDEN BEKER ►


28 Jaar later, in 1966, was Gustav Beran de ontwerper van de monogrammen voor het tafelzilver van het Koninklijk bruidspaar Prinses Beatrix en Claus von Amsberg. Zij kozen als nationaal huwelijksgeschenk een uitgebreid servies: porselein, kristal en zilver. De archiefstukken geven inzicht in het zilver dat werd geleverd door Koninklijke Van Kempen & Begeer: de serviesonderdelen en het tafelzilver, de aantallen en de bestellingen door diverse schenkers. Dit tafelzilver was bestemd voor privégebruik van het bruidspaar. De keuze was gevallen op een ontwerp van Carel Begeer uit 1926, model nummer 1062, toepasselijk bekend als model Prinses. Van de dertig monogrammen, viel de keuze op model nummer vijf, een ‘c’ en ‘b’ die samen een hartje vormen met een kroontje boven de steel van de letter ´b´. Dat deze opdracht voor de koninklijke bruiloft een enorme publiciteit voor de zilverfabriek met zich meebracht, blijkt uit de dikke map met alle krantenartikelen van de knipseldienst die in het archief is bewaard, samen met een aantal persfoto’s. 

inv.nr. 443
inv.nr. 444

Hoewel gebruikszilver in het dagelijks leven van de meeste mensen geen grote rol meer speelt, wordt bij speciale gelegenheden toch nog steeds ´iets van zilver´ gegeven. Elk zilveren voorwerp dat voor een speciale gelegenheid is gemaakt of is geschonken, heeft een eigen verhaal met persoonlijke herinneringen voor zowel de gever als de ontvanger. En die verhalen en herinneringen worden met het doorgeven van het zilver naar een volgende generatie nog steeds verteld en gekoesterd – zo was het in vroegere tijden en zo is het nu nog steeds: zilver blijft special.



[1]

De Lorm, 1999, p. 9.

[2]

Krekel in J.P. van Rijen (red.) 2007, p. 115.

[3]

Krekel in J.P. van Rijen (red.) 2002,  p. 90. Er was eind jaren zestig een aparte vleugel aan de fabriek gebouwd voor de afdeling galvanoplastieken waar alle ornamenten die de gelegenheidsstukken sierden, van engelen en zeevaarders tot boomstammen en hertjes, werden gemaakt. Holle, gipsen vormen werden geleidend gemaakt met grafiet. Door ze in een bad van zilvernitraat te leggen waardoor een elektrische stroom werd geleid, sloeg er een laagje zilver op de vormen neer. De gipsen vormen werden verwijderd als het laagje zilver dik genoeg was. Om een levendig relief te verkrijgen werden de diepere delen zorgvuldig geoxideerd, maar doordat bij restauraties deze geoxideerde delen ijverig worden gepoetst, is het oorspronkelijke effect verdwenen.

[4]

Krekel in J.P. van Rijen (red.) 2007, p. 115.

[5]

A.E. van Kempen en J.M. van Kempen IV, p. 82.

[6]

Ibidem, p. 83.

[7]

Ibidem, p. 26.

[8]

Brus, pp. 67-69.

[9]

Handelsbelangen, p. 219.

[10]

Aldus Jan Nieuwenburg, oud medewerker en afdelingshoofd van Van Kempen & Begeer, tijdens zijn voordracht op 21 februari 2016, gehouden ter gelegenheid van de tentoonstelling Van Kempen & Begeer – iconen van de zilverfabriek in Museum Voorschoten.

[11]

J.M. van Kempen III, pp. 1-5, 15-29 en De Lorm 1995, p. 202. Het toepassen van diverse historische stijlen, ´syncretisme´ zoals Van Kempen dat noemde, moest worden vermeden. Alleen door het bestuderen van de architectuur, de moeder der kunsten, van de diverse historische stijlen, kon men deze doorgronden en komen tot een nieuwe vormgeving. Diverse critici bespraken dit denkbeeld positief.

[12]

Krekel, ‘Van zilversmid tot fabrikant 1819-1919, zilver van vijf generaties Van Kempen’, Museumtijdschrift Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum (2007), nr. 22.

[13]

Krekel, ‘Gestroomlijnd zilver van Gustav Beran’, Museumtijdschrift Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum, (2002) nr. 19.

[14]

RKD, vK&B, inv.nr. 88.

Datum laatste wijziging: 01-11-2018 11:26