Document acties
Inzoomen 1: Frans Zwollo Senior
Frans Zwollo senior, bezig met drijfveer; archief Frans Zwollo sr., inv.nr. 32
Frans Zwollo senior (1872-1945) 1 stamde uit een familie van edelsmeden, waarbij het ambacht werd doorgegeven van vader op zoon. Hij volgde van 1886 tot 1888 een teken- en boetseeropleiding aan de Teekenschool voor Kunstambachten Amsterdam; een gespecialiseerde opleiding voor edelsmeden bestond in die tijd nog niet. Tijdens een verblijf in 1892 en 1893 in Brussel en Parijs raakte hij geïnspireerd door de Art Nouveau ontwerpen (onder andere van de zilverfabrikanten Delheid en Wolfers Frères). Vanaf 1893 vestigde hij zich als zelfstandig edelsmid in Amsterdam, onderbroken door een jaar (1895) waarin hij werkte voor Van Kempen in Voorschoten. Hij voerde zowel zijn eigen ontwerpen uit, als opdrachten voor As Bonebakker & Zoon, Fa. Hoeker & Zoon en Roelof Citroen.
Toen de School voor Kunstnijverheid in Haarlem in 1897 een aparte opleiding voor artistieke metaalbewerking oprichtte, werd Zwollo de eerste docent drijven en ciseleren in de metaalklas. Hij bleef aan de school verbonden tot 1907.2 Intussen begon zijn werk internationaal de aandacht te trekken. Zo kreeg hij in 1900 op de wereldtentoonstelling in Parijs een bronzen medaille (zijn werk was onderdeel van de collectieve inzending van de Haarlemse School voor Kunstnijverheid) en in 1902 op de eerste Internationale Tentoonstelling van Moderne Decoratieve Kunst in Turijn een gouden medaille voor zijn fruitschaal.
Frans Zwolle senior, Fruitschaap, 1902; archief Frans Zwollo sr., inv.nr. 48
Op de achterzijde van de foto staat de beschrijving van het maakproces en de in de vormentaal verwerkte symboliek:
Omschrijving van een verguld zilveren vruchtenschaal. (910 gram)
De schaal is uit de hand geslagen en met den meesten zorg gedreven. Zij stelt voor een achtbladige lotusbloem. Elk blad draagt een boom met zeven vruchten voorstellende de zeven gebieden der natuur. Door iederen boom zijn twee slangen gevlochten voorstellende de tweevoudige ontwikkeling in de natuur (goed en kwaad). – In de à jour bewerkte vlakken tusschen de bladen zijn afwisselend vier oude symbolen gedreven. (1) de vijfpuntige ster, als zinnebeeld der kunst, enz., (2) de swastika of het Jaina kruis, der altijd durende beweging, (3) het wereldkruis der oude grieken, zinnebeeld van geest en stof; en (4) de twee door elkander gewerkte driehoeken, het hoogere en lagere beginsel in den mensch. Het voetstuk is uit één en plaat geslagen, daarna doorgezaagd en met een massieven greep geklonken. Dit stuk werd ontworpen en uitgevoerd door F. Zwollo kunstdrijver in edelen metalen te Amsterdam, op de Internationale tentoonstelling te Turijn met de gouden medaille bekroond en aldaar verkocht (anno 1902).
Zwollo’s theosofische levensovertuiging kwam tot uiting in de symboliek en de ornamenten van zijn edelsmeedwerk en de technische uitvoering daarvan. Ook de zorgvuldig gekozen cabochon (bolvormig) geslepen edelstenen die hij op zijn zilverwerken aanbracht, hadden elk een betekenis. De natuur was zijn grote inspiratiebron, net als elementen uit de Egyptische, Perzische en midden- en oost Aziatische culturen. Een goede edelsmid, aldus Zwollo, bezit liefde voor het werk, schoonheidsgevoel en is in staat om technisch zijn oorspronkelijke idee uit te voeren. Dit alles zonder hulp van een machine die alleen nuttig is voor productieartikelen, maar niet voor voorwerpen met artistieke waarde. 3
|
De vormgeving van zijn werk uit zijn vroege jaren kenmerkt zich door objecten met scherpe contouren of reliëfversiering tegen een vlakke ondergrond. Vaak zijn versieringen aangebracht van bloemen, ranken, insecten en motieven uit de Perzische cultuur. 4 Al deze elementen zijn terug te vinden in de ongesigneerde vaas die deel uitmaakt van de Zilver Top 100. Met recht wordt deze door zilverexperts dan ook aan Frans Zwollo senior toegeschreven.
In 1910 vertrok Zwollo met zijn gezin naar Hagen in Westfalen waar hij een aanstelling had gekregen als leraar edelsmeden aan het Königlich Preussisches Handfertigkeitsseminar. Hij kreeg tevens de technische leiding van de Hagener Silberschmiede, een werkplaats waar veel ontwerpen van architect Mathieu Lauweriks (1864-1932) werden uitgevoerd, eveneens theosoof en belast met de artistieke leiding van deze werkplaats.
Kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog aanvaardde Zwollo een benoeming als eerste leraar metaalbewerking aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Deze functie zou hij tot 1931 blijven uitoefenen. Van 1935 tot 1937 gaf hij nog twee jaar les aan de Rijksvakschool en Kunstnijverheidsschool voor Goud- en Zilversmeden en Horlogemakers in Schoonhoven. Zo leidde Zwollo in zijn werkend leven als docent generaties edelsmeden op met hoogstaande technische vaardigheden die voor hem altijd onlosmakelijk verbonden waren en met een diepgevoelde spiritualiteit.
Rijneker (red.), p. 251.
Unger, pp. 21-25. Het technisch kunnen was in Nederland slecht, er bestond nog geen vakopleiding voor edelsmeedkunst en in de praktijk kregen vormstudie en ontwerpen geen aandacht. Een echte vakopleiding voor goud- en zilversmeden in Schoonhoven kwam er in 1917.
Ter Molen 1982, p. 19.
Ibidem, p. 78.