Document acties
Inzoomen 2: Eisenloeffel
INZOOMEN 2 - JAN EISENLOEFFEL 1
|
|
|
Jan Eisenloeffel kreeg zijn opleiding van 1892 tot 1896 aan de Rijks Normaalschool voor Teekenonderwijzers in Amsterdam. Daarna werkte hij bij het juweliers- en zilverbedrijf Fa. Hoeker & Zoon, dat bekend stond om zijn vooruitstrevende ideeën over vormgeving. Hij bekwaamde zich in ciseleren in edelmetaal. Door Willem Hoekers toedoen ging hij een aantal maanden naar Rusland, vermoedelijk rond 1898, om vakkennis op te doen in de email- en niëllo-techniek: het oversmelten van metalen voorwerpen met een laagje gekleurd glas. Deze techniek werd in de tweede helft van de negentiende eeuw veelvuldig gebruikt door Fabergé, de hofjuwelier in St. Petersburg. Eisenloeffel liet zich echter meer inspireren door het hoogstaande vakmanschap van de volkskunst en huisindustrie en door wat hij in Russische musea zag aan Griekse sieraden uit de antieke oudheid en oosterse, met name Japanse, kunstnijverheid. De schrikbarende tegenstelling van de puissant rijke adel en de arme bevolking had grote invloed op zijn sociaal bewustzijn. Eenmaal terug in Nederland wilde hij vooral esthetisch en goed vormgegeven voorwerpen maken voor gewone mensen. Helaas bleek dat in de praktijk anders uit te pakken: redelijk geprijsde artikelen konden alleen worden gemaakt met machinale productiemethoden. Objecten zoals die van Eisenloeffel, die vele uren handwerk vereisten, waren relatief duur en werden voornamelijk gekocht door een kleine kring van progressieve intellectuelen en kunstenaars.
In 1900 werd zijn werk, onder de vlag van de firma Hoeker & Zoon, gepresenteerd op de Wereldtentoonstelling in Parijs. Eind dat jaar kreeg de firma Hoeker de opdracht van de gemeente Amsterdam een tafelgarnituur te ontwerpen als huwelijksgeschenk voor Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik. Jan Eisenloeffel ontwierp een 97-delig Surtout de table dat werd uitgevoerd in de Haarlemse werkplaats van de firma Amstelhoek, waar zowel meubelen als zilver- en metaalwerk werden uitgevoerd. Een deel van de lepels die bij dit Surtout hoorden werd gemaakt bij de Amsterdamse couvertmakers D. van Outvorst & Zoon.
In 1902 begon Eisenloeffel zijn werk in eigen beheer uit te voeren en richtte hij met onder andere Willem Penaat (1875-1957) atelier De Woning op. Dat jaar was hij deelnemer aan de eerste Internationale Tentoonstelling van Moderne Decoratieve Kunst in Turijn. De jaren daarna was zijn werk te zien op tentoonstellingen in St. Louis, Düsseldorf, Kopenhagen, Dresden, Berlijn en Milaan. In de jaren 1905 en 1906 maakte Eisenloeffel ontwerpen die werden uitgevoerd door C.J. Begeer, waaronder een mokkaservies. Ook in de periode 1916-1919 en rond 1927 zijn er nog serviezen en couverts van hem uitgevoerd door Begeer, respectievelijk door de Zilverfabriek Voorschoten, echter steeds in kleine oplagen. 2
Jan Eisenloeffel, Presentatietekening van theekan, z.j. inv.nr. 3106 en: Theekan van vijfdelig theeservies op blad, uitgevoerd in messing [na 1903];
Het kleine parelrandje, bijzonder populair in die tijd, was een concessie die Eisenloeffel deed aan C.J. Begeer, die het servies uitvoerde.
In zijn vroege werk, tot circa 1908, richtte Eisenloeffel zich op het ontwerpen van gebruiksartikelen die op industriële wijze konden worden geproduceerd, zoals hierboven beschreven. Zijn vormgeving was vernieuwend: hij maakte strakke, symmetrische modellen met spaarzame randversieringen, vaak met email. Samen met collega-ontwerpers als H.P. Berlage (1856-1934), Jac. van den Bosch (1868-1948) en Chris Lebeau (1878-1945), werd hij gerekend tot de zogenoemde constructieve richting binnen de Nederlandse Art Nouveau. Typerend voor zijn objecten is de zichtbare constructie die tegelijkertijd als decoratie werkt. Eisenloeffels werk werd verkocht bij atelier ’t Binnenhuis aan het Rokin in Amsterdam, waar moderne meubels en kunstnijverheidsobjecten in constructieve stijl werden uitgevoerd en verkocht.
Foto's van Mokkaservies en Schepwerk naar ontwerp van Jan Eisenloeffel, uitgevoerd door C.J. Begeer; inv.nr. 692
Na 1908, toen Eisenloeffel was teruggekeerd van een verblijf van een jaar in München, ging hij in eigen beheer siervoorwerpen ontwerpen en maken. Hieronder waren veel unica, zoals klokken en lampen. Ook voerde hij tot eind jaren twintig oude ontwerpen van (mokka)serviezen opnieuw uit, onder andere in messing en koper.
Krekel en Raassen 1996, pp.10-35 en Unger, p. 51.
Ibidem, p. 46-48 en RKD, vK&B, inv.nr. 3044.