U bent hier: Home Geschiedenis van de zilverfabriek Van Kempen & Begeer Inzoomen 2: Carel J.A. Begeer
Document acties

Inzoomen 2: Carel J.A. Begeer


Carel Joseph Anton Begeer (1883-1956) kreeg tekenles aan de Quellinusschool in 1898-1900 en deed praktische ervaring op in het modelleren bij Bart van Hove (1850-1914). 1 In 1900 vertrok Carel, samen met zijn broer Anton (1885-1957), naar Hanau in Duitsland waar hij het ontwerpersvak voor moderne decoratieve kunst leerde; hij werd echter niet opgeleid als edelsmid. 2 Na terugkeer uit Duitsland volgden kortere perioden van studie in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Italië. Ook volgde hij kunsthistorische colleges van Professor Vogelsang aan de Universiteit van Utrecht. Inmiddels werkte hij samen met zijn broer Anton in de firma van zijn vader Anthonie (1856-1910), Koninklijke Utrechtse Fabriek van Zilverwerken van C.J. Begeer. 3 In 1908 werden beide broers firmant en na het overlijden van hun vader in 1910 nam de ambitieuze Carel het directeurschap over. Na de fusie in 1919 met J.M. van Kempen & Zonen en Jac. Vos bestond de Raad van Commissarissen uit elf personen. De eerste jaren waren woelig; A.E. van Kempen vertrok uit de Raad van Commissarissen en verliet het bedrijf. In 1925 werd Carel Begeer directeur generaal van de opgerichte holding Koninklijke Nederlandsche Edelmetaal Bedrijven Van Kempen, Begeer & Vos. 

Vanuit zijn ontwerpersachtergrond hechtte Carel Begeer aan goede vormgeving en hij vond het dan ook cruciaal om getalenteerde kunstenaars en vormgevers te verbinden aan de industriële productie van zilver. De machine, zo meende hij, moest in dienst staan van schoonheid en, andersom, moest de ontwerper in staat zijn om de mogelijkheden en de vormentaal van de machine te begrijpen. Ontwerpsters als Christa Ehrlich, die vanaf 1927 in dienst werd genomen en Emmy Roth die in 1937 en 1938 bij Van Kempen & Begeer werkte, ontwierpen strak gemodelleerde serviezen en bestek, waarbij onder andere de mogelijkheden van de dieptrekpers ten volle werden benut. Carel Begeer liet de toepassing van de dieptrekpers ook in een aantal van zijn eigen ontwerpen zien, zoals bij het cilindervormige avondmaalsservies uit 1927.
 


Avondmaalsservies naar ontwerp van Carel J.A. Begeer, 1927
Carel Begeer combineerde zijn werkzaamheden als directeur met die van ontwerper. Hij was een gedreven, actief netwerker zowel in het zakenleven als in de kunstwereld, in het binnenland en het buitenland. 4 Met het bedrijf had hij grote plannen, zoals valt op de maken uit verschillende archiefstukken die betrekking hebben op samenwerkingen en uitbreidingen in de jaren twintig (waaronder magazijnen (winkels) in Nederlands Indië) en begin jaren dertig. Helaas pakte een aantal investeringen, zoals de overname van Firma H. Dryfhout & Zoon in Amsterdam (in 1923-1924) en een aandeel in het Berlijnse juweliersbedrijf ‘Deutsche Juweliere Sy & Wagner, I.H. Werner und Janus & Friedrichs Gesellschaft GmbH’ (in 1929) desastreus uit. 5 In 1931, toen de financiële situatie al verre van rooskleurig was, werden er fusiegesprekken gevoerd met de grootste concurrent, Koninklijke Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen in Zeist. Deze samenwerking ging toen niet door, maar zo’n dertig jaar later, in 1960, fuseerden de twee zilverfabrieken alsnog. 

Naast zijn vele lidmaatschappen en diverse bestuursfuncties organiseerde Carel Begeer ook tentoonstellingen en schreef hij in 1919 als één van de eersten een uitvoerige publicatie over de geschiedenis van de Nederlandse edelsmeedkunst: Inleiding in de Nederlandsche Edelsmeedkunst. In 1935 publiceerde hij ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het bedrijf het overzichtswerk Een eeuw edelsmeedkunst en hij ontving bij dit jubileum de onderscheiding Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Hij bleef, zelfs tot na zijn pensioengerechtigde leeftijd, nog actief bij de fabriek betrokken. Na zijn overlijden in 1956 volgde Dirk Vos hem op als directeur-generaal. Toen Vos in 1959 werd gepensioneerd, volgde de zoon van Carel Begeer, Bas Begeer (1922-1998) tot dan toe directeur van één van de werkmaatschappijen Zilfa, hem in die functie op.



[1]

Edelmetaal, no. 11 en Krekel 2001, pp. 14-15.

[2]

Krekel 2001, p. 15. Zijn medestudent Dirk Vos III (1887-1967), zoon van de Rotterdamse juwelenfabrikant Jacob Vos (1853-1923), zou na de fusie van 1919 één van zijn mededirecteuren worden.

[3]

S.A.C. Begeer, p. 13. Anthonie Begeer, aanvankelijk stempelsnijder aan ´s Rijksmunt  in Utrecht, werd in 1879 vennoot in het bedrijf van zijn broer Carel Joseph Begeer (1840-1879) die nog datzelfde jaar overleed. Anthonie trouwde met de weduwe van zijn broer, Margje Straver (1846-1919).

[4]

Krekel 2001, pp. 39-50.

[5]

Ibidem, pp. 32-33. Ook de firma I. Godet & Sohn AG had zich bij deze juweliers aangesloten.

Datum laatste wijziging: 29-10-2018 14:37