U bent hier: Home Thema 2: Afternoon tea
Document acties

Thema 2: Afternoon tea

Introductie van thee in de westerse wereld
Nederland maakte in 1610 als eerste West Europees land kennis met het drinken van thee die vanuit China en Japan door de V.O.C. schepen werd meegebracht. 1 Aanvankelijk werd thee vanwege de bittere smaak en de vermeende geneeskrachtige werking gebruikt als medicijn, maar langzamerhand ging men thee ook drinken als genotsmiddel. Tot de eerste theedrinkers in Nederland behoorden het stadhouderlijke hof in Den Haag en een select gezelschap Amsterdamse intellectuelen – de Muiderkring -  dat placht samen te komen op het Muiderslot, waar P.C. Hooft woonde. 2 Het theedrinken werd in de tweede helft van de zeventiende eeuw steeds populairder, zij het dat thee nog steeds een exclusieve drank was en dus was voorbehouden aan degenen zich deze luxe kon veroorloven. 3 Tegen het begin van de negentiende eeuw was theedrinken een normaal sociaal gebruik geworden, maar dan wel nog steeds in hogere kringen. 

De uitvinding van de Afternoon tea
Afternoon tea – in Nederland vaak ten onrechte aangeduid met High tea - is een lichte maaltijd die in Engeland tussen 16.00 en 17.00 uur wordt gegeten. 4 In het jaar 1840, volgens overlevering, kreeg Anna Maria Russell (1783-1857), de zevende hertogin van Bedford, tegen vier uur ´s middags een niet te stillen honger. Geenszins verwonderlijk, want tussen het (overvloedige) ontbijt, dat vroeg werd genuttigd, en het late avondeten was er alleen een karige lunch. Ze liet dus aan het eind van de middag een lichte maaltijd bereiden met verschillende soorten thee die in haar privévertrekken van Woburn Abbey werd geserveerd. Al gauw nodigde zij haar vriendinnen uit voor Tea, zoals deze lichte maaltijd werd genoemd, en een wandeling. Toen de hertogin na het zomerreces teruggekeerd was naar Londen, introduceerde zij daar haar nieuwe middagritueel. Aangezien zij tevens hofdame was van Koningin Victoria, raakte de Afternoon tea al snel in de mode aan het hof en in adellijke kringen. Uiteindelijk werd dit fenomeen zo populair dat het een algemeen gebruik werd. 5

De bij de thee geserveerde gerechtjes – het was er immers om begonnen om de honger te stillen – bestonden uit komkommersandwiches van wittebrood, sandwiches met zalm of waterkers met peper en citroensap, vispastei, ham en eieren. Verder waren er scones (van zoet pasteideeg) met clotted cream en jam, verschillende soorten cakes en plaatselijke delicatessen en koekjes. Om ruimte op tafel te besparen, werden deze lekkernijen gepresenteerd op étagères.

X
Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen , Middenstuk, 1859

Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen 
Middenstuk 1859
zilver, 47 x 27 cm
Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 13722



X
Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen , Soezenschaal, 1879

Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen 
Soezenschaal 1879
zilver, 8,3 x 31,5 cm

Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 13726



X
Koninklijke Nederlandse Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen , Cakeprikker, ca. 1924-1961

Koninklijke Nederlandse Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen 
Cakeprikker ca. 1924-1961
zilver, 1,8 x 2,4 x 20,5 cm
Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 13029



Dit Engelse ritueel van de middagthee kwam in Nederland pas rond 1900 in de mode en begon in gegoede kringen als een sociale aangelegenheid: een nieuwe vorm voor het ouderwetse visite-uur. Het werd een echte damesbijeenkomst (aangezien heren geacht werden overdag buitenshuis te werken). De sfeer van deze Afternoon tea was informeel, omdat in plaats van personeel, de dochter des huizes of hun vriendinnen of nichtjes de thee schonken en sandwiches en petitfours presenteerden. Wat ook nieuw was, was de omstandigheid dat dames uit de ‘high society’ niet meer elke dag thuis hoefden te zijn om visite te ontvangen, maar dat zij een vaste ontvangdag in de week, ook wel jour genoemd, instelden.

De middagthee werd zo populair dat deze zich al gauw niet langer beperkte tot binnenshuis. In het begin van de twintigste eeuw wilden dames ook buitenshuis theedrinken en daarbij worden gezien. Overal in Europa waren Salons de Thé te vinden, die met smaak – of in elk geval met veel aandacht – waren ingericht. Het waren dé splendid settings waar de beau monde zich in hun rijtuigen liet afzetten voor de Five o’clock tea. Een aantal jaren later kwam het fenomeen Tea dances (of Thé dansant) in de mode; zo werd Tea & tango een rage toen in 1913 de Tango uit Argentinië in Europa werd geïntroduceerd. 6 De Tea dances, gehouden in lounges of palmentuinen van exclusieve hotels, bleken van korte duur want begin jaren twintig was de rage voorbij. 

Ook voor wie niet tot de society behoorde die jours hield of de theesalons bezocht, was na de Eerste Wereldoorlog het drinken van de middagthee een dagelijks gebruik geworden: een moment, na schooltijd, voor een moeder en haar kinderen. Tegen de jaren zeventig van de twintigste eeuw waren door de veranderende levensstijl de theesalons uit het straatbeeld verdwenen. In onze tijd houden alleen luxueuze hotels deze traditie van een uitgebreide Afternoon tea nog in ere. 

Het theeservies
Uit boedelinventarissen van stadhouderlijke paleizen blijkt dat Amalia van Solms (1602-1675), de weduwe van Stadhouder Frederik Hendrik, een uitgebreide collectie theegerei had, waartoe behoorden een goude teekan, geamalieert, een silvere teekan, een silver Indiaens theekopje, een groote witte teepot en een kleyn geribt teeflessje. 7 De V.O.C., die in de zeventiende eeuw een dominante positie innam in de Europese handel met China, importeerde grote ladingen met luxe goederen, waaronder het felbegeerde blauw-witte, Chinese porselein. Het theegerei werd tegelijkertijd met de thee vanuit China geïmporteerd. Het ging om rode, stenen trekpotjes of om porseleinen theepotten die oorspronkelijk voor warme rijstwijn werden gebruikt. 8 Vanaf het moment dat het theedrinken in populariteit toenam, lieten Nederlanders theepotten in China maken. In de tweede helft van de zeventiende eeuw namen de Delftse pottenbakkers de productie van theepotten ter hand, omdat de productie in China, waar toen een oorlog woedde, nagenoeg stil viel en daarmee de export naar de Nederlanden eveneens. 9 Het waren de bovengenoemde Chinese potjes voor rijstwijn die als voorbeeld dienden voor de eerste zilveren theepotjes, trekpotjes, die door Nederlandse werkmeesters werden gesmeed. 10 Dat Amalia van Solms, zoals hierboven vermeld, een silvere teekan bezat, kan zeker als zeer uitzonderlijk worden aangemerkt. In overzichtswerken van Fries, Haags en Amsterdams zilver komen geen zeventiende eeuwse waterketels of theepotten voor.

X
G.F.W. Bauer  Johannes Mattheus van  Kempen (III) , Waterketel op komfoor, 1856

G.F.W. Bauer  Johannes Mattheus van  Kempen (III) 
Waterketel op komfoor 1856
zilver, 26,5 x 27 x 12 cm
Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 13624.01=02



In de achttiende eeuw werden de eerste zilveren waterketels met komfoor gemaakt, evenals de kleine trekpotjes, zo blijkt uit deze publicaties en uit het aanbod in veilingcatalogi en de kunsthandel. 11 De waterketels, ook bouilloires genoemd, dienden om de sterke thee waarvan kleine hoeveelheden in kopjes werd geschonken aan te lengen met heet water; zo konden er relatief veel kopjes thee worden geschonken uit een klein trekpotje. 12

In de eerste helft van de negentiende eeuw werden onderdelen van theeserviezen al in grote hoeveelheden in zilver gemaakt. 13 Uit presentatietekeningen van de eerste helft van de negentiende eeuw die zich in het archief van de Amsterdamse kashouder As Bonebakker & Zoon bevinden, blijkt dat theeserviezen in die tijd bestonden uit twee of drie onderdelen: een trekpotje met een bijpassende melkkan en soms een bijpassend theekistje. Een bijpassende suikerbak was nog niet gebruikelijk; deze werd meestal apart besteld. Er waren verschillende modellen om uit te kiezen, dit gold zowel voor suikerbakken of –vaasjes, die geheel van zilver konden zijn of van kristal met zilvermontuur.

0001171403.jpg
Presentatietekening uit Archief As Bonebakker & Zoon van tekpotje
met bijbehorende melkkan
, circa 1830; inv.nr. 1000

In de loop van de negentiende eeuw werd het theeservies steeds omvangrijker – het was ook een bezit om mee te pronken - en kon het bestaan uit acht of negen onderdelen. Soms had de theepot een onderschotel, de zogenoemde ‘pattipan’, tegen het lekken. Verder konden tot een theeservies behoren een theebusje of theekistje (met slotje), een suikermandje of suikervaas, een bouilloire op een komfoor en een spoelkom (om het theekopje schoon te spoelen). Bij veel theeserviezen die door J.M. van Kempen & Zonen zijn gemaakt vanaf het derde kwart van de negentiende eeuw hoort een lepelvaasje en een zilveren blad om alle serviesonderdelen op te zetten. Soms behoorde een bijpassende koffiekan tot het servies.

0000345084.jpg
J.M. van Kempen & Zonen, Presentatiekening thee- en koffieservies
model Peer
, 1870-1919; inv.nr. 3032


X
Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen , Thee- en mokkaservies, model 'Peer', 1870-1919

Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zonen 
Thee- en mokkaservies, model 'Peer' 1870-1919
zilver, 16,5 x ? cm

Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven, Schoonhoven, nr. 13716.01=04; 01 = teapot, 02 = mocha pot, 03 = milk jug, 04 = sugar bowl



Hoewel aan het einde van de negentiende eeuw bij Van Kempen de serieproductie van tafelzilver in de lepelmakerij al een feit was, was er bij het grootzilver en servieswerk nog geen sprake van enorme hoeveelheden. Van thee- en koffieserviezen, bijvoorbeeld, werden er meestal maar drie identieke modellen gelijktijdig gemaakt. Als er een servies werd verkocht, dan werd er weer één nieuw servies bijgemaakt. Interessant genoeg was het aantal verschillende modellen enorm: een journalist van het blad Handelsbelangen tekende rond 1895 bij een bezoek aan de fabriek van Van Kempen op dat er kon worden gekozen uit maar liefst driehonderdtwintig modellen theeserviezen. 14De klant had dus een ruime keuze! 
 

INZOOMEN OP 1  - SERVIES VERSAILLES ►


De laat negentiende-eeuwse samenstelling van het servies bleef ook in de twintigste eeuw onveranderd. Een in het archief van Van Kempen & Begeer bewaarde catalogus, ontworpen door Ans van Zeijst die van 1930 tot 1934 werkte bij Gerritsen & Van Kempen, is helemaal gericht op 5 o´clock tea, waarbij de beminnelijke gastvrouw door een aangenaam en opgewekt discours dit uurtje tot een van de gezelligste van den dag zal weten te maken. In de catalogus worden zes verschillende modellen zilveren theeserviezen gepresenteerd, in stijl variërend van neo Empire en neo Lodewijk XIVe tot Art Déco. Maar even belangrijk zijn de zilveren must have's die het theeuurtje compleet maken, zoals theelepeltjes, een lepeldoosje, suikertang, taartvorkje, theezeefje, theebusje, bonbondoos, bonbonmandje, sigarettenkistje, aschbakje, bloemenvaasje, rozenbowl, servetstandaard, cakeschaal, fruitschaal en koekjestrommel. 15
 

INZOOMEN OP 2 - CATALOGUS ANS VAN ZEIJST ►


Tot aan de Tweede Wereldoorlog was de Afternoon tea nog een bekend fenomeen. Daarna raakte deze populaire traditie, mede doordat vrouwen buitenshuis gingen werken, geleidelijk aan in ongebruik, eerst binnenshuis en later ook buitenshuis. De plaats van de tearooms in het straatbeeld is allang ingenomen door (grand)café´s, waar inmiddels het uitgebreide aanbod van soorten thee tot een ware keuze-stress kan leiden. Gelukkig wordt de Afternoon tea op bescheiden schaal nog steeds in ere gehouden en is het een populair uitje voor wie zich feestelijk wil laten verwennen in een gesoigneerde entourage.



[1]

Saberi, pp. 85-87.

[2]

Ter Molen 1978, p. 26.

[3]

Ibidem, pp. 37 en 39. Thee werd niet alleen binnenhuis gedronken. Er waren rond de Dam en het Rokin in Amsterdam al enige theehuizen en ook militairen toonden belangstelling voor deze nieuwe modedrank. Rijke families die al gewend waren aan theedrinken als dagelijks gebruik, lieten op hun buitenplaatsen theekoepels bouwen.

[4]

https://nl.wikipedia.org/wiki/Afternoon_tea, https://nl.wikipedia.org/wiki/High_tea_(maaltijd) en Saberi, pp. 116 en 159. Onder High tea wordt een Engelse maaltijd verstaan die rond 18.00 uur wordt genuttigd door de werkende klasse. Het woord High verwijst naar de hoge eettafel, waaraan deze maaltijd wordt gebruikt. Bij de High tea horen gerechten als witte bonen in tomatensaus of wittebrood, worstjes, kaas, eieren en chips. Vaak wordt deze maaltijd kortweg als Tea aangeduid, wat dus hetzelfde inhoudt als Supper of Dinner. De traditionele Engelse Afternoon tea – ook wel Low tea genoemd en in Nederland Thé complet of Five-o’clock tea - wordt gedronken aan een laag salontafeltje. Afternoon tea is tevens de naam van een theesoort die bestaat uit een melange van Darjeeling (een delicate, zwarte thee uit India) en Ceylon thee (algemene benaming voor zwarte thee uit Sri Lanka).
Montijn, p. 159. Wie in Nederland Thee-uurtje zei, bedoelde daarmee de thee na het avondeten rond 19.00 - 19.30 uur.

[5]

Caldicott, p. 19.

[6]

Saberi, p. 110.

[7]

Ter Molen 1978, pp. 14-15 en 27-28.

[8]

Ibidem, p. 52.

[9]

Aronson, p. 144. Jaarlijks werden zo´n tweehonderdvijftigduizend stuks porselein uit China geïmporteerd. De Delftse pottenbakkers grepen het stilvallen van de productie in China aan om zelf blauw-wit aardewerk te produceren naar Chinees voorbeeld.

[10]

Aardewerk, p. 26.

[11]

Ter Molen 2014, pp. 748-784. Zes zilveren waterketels op komfoor, vijf zilveren theepotten en zeven zilveren theebussen, alle uitgevoerd in de druk gedecoreerde stijl die zo typerend is voor het Friese zilver en alle daterend uit de periode 1697 tot 1780.
Pijzel 2005, pp. 300 en 333-345. Vijf waterketels met komfoor uit de periode 1707 tot 1820 (vier daarvan zijn achttiende eeuws) en vijf theepotten uit de achttiende eeuw.
De Lorm 1999, p. 160: er wordt maar één waterketel uit 1772 vermeld.

[12]

Ter Molen 1978, p. 54. Pas in de loop van de negentiende eeuw hebben grote theepotten, waarin de thee in de gewenste sterkte gezet kon worden, het gebruik van het trekpotje en de bouilloire langzaam maar zeker verdrongen.

[13]

Van Benthem 2005, pp. 121, 123 en 148-178. De ongedateerde tekeningen in archief Bonebakker heeft Van Benthem kunnen koppelen aan uitgevoerde theeserviezen. Aan de hand van de daarop aanwezige jaarletters konden de tekeningen worden gedateerd in de periode 1826 tot 1856. Het betreft tekeningen van twee- en driedelige serviezen, samengesteld uit een theepotje, melkkan en theekistje.

[14]

Handelsbelangen, p. 219. Er werden 187 verschillende modellen van bladen geproduceerd en 308 modellen van coupes en bokalen.

[15]

RKD, vK&B, inv.nr. 850.

Datum laatste wijziging: 04-09-2018 12:42